Bij schrijfclubs zie je nog wel eens dat de leden een verhaal in feuilletonvorm schrijven. Na ieder nieuwe deel wordt het schrijversstokje aan de volgende schrijver doorgegeven. Toch weet eigenlijk iedereen wel dat je voor het schrijven van een verhaal vooraf een gedegen voorbereiding, een plan, een intrige nodig hebt. Zo'n intrige is een onderling samenhangende, aannemelijke stroom van gebeurtenissen die naar de ontknoping van het verhaal leidt. De schrijver toont die gebeurtenissen in een weloverwogen bouwwerk van afzonderlijke scènes. Ieder van die scènes is een eenheid en heeft binnen het verhaal zijn eigen functie  Er gaat heel wat denken, ordenen en rangschikken vooraf aan het daadwerkelijke schrijven. Horatius betoogde al dat helder inzicht beginsel en bron van goed schrijven is.
Maar hoe kom je aan zo'n intrige? Ik weet niet of er een gouden regel te geven is voor het bedenken van verwikkelingen. De inval laat zich moeilijk dwingen. Erover lezend viel me op dat de ene schrijver beweert het verhaal al voor de helft klaar te hebben als hij de eerste zin maar heeft, en dat de ander juist eerst het eind moet kennen om er naar toe te kunnen werken. Dat zegt natuurlijk nog steeds niet hoé je aan dat begin of einde komt. Ik denk dat het een kwestie van geconcentreerd denken is. Als je schrijft denk je doorlopend, vooral als je niet aan het schrijven bent. En iedereen -vermoed ik - heeft wel eens een inval. Laat het idee niet meer los, blijf er op kauwen, lees erover. Als het idee zeurderig begint te worden, straf het dan niet af door het in een hoekje weg te stoppen, maar zoek juist uit waarom het zeurt. Het is moeilijk te verklaren hoe de associaties tot stand komen, maar als je die associaties eenmaal hebt, dan kom je er door te puzzelen, de gebeurtenissen op hun natuurlijke plaats in het verhaal te zetten, wel uit.
Als er al een tip te geven is, dan is het waarschijnlijk dat je je personages moet kennen. Schrijf vooraf een profiel van je belangrijkste personages, dan vallen de verwikkelingen waarin ze terecht komen je ook wel in. Een durfal maakt nu eenmaal andere dingen mee dan een moederskindje.  
Voor de intrige is het wezenlijk in welke conflictsituaties een personage terechtkomt en hoe hij daar op reageert. Veel schrijvers wijzen op het belang van conflict in een verhaal, maar niemand deed dat wat mij betreft zo verhelderend en overtuigend als Thomas Rosenboom in Aanvallend spel, vier verhandelingen over het schrijven van een literaire roman. Volgens hem bestaat er een eeuwig grondpatroon voor verhalende literatuur, een driefasenopbouw die overeenkomt met de drie vereisten waaraan een klassieke hoofdpersoon moet voldoen: de hoofdpersoon krijgt een probleem, gaat daar wat aan doen en komt juist daardoor in steeds grotere problemen,  'liefst met zijn eigen ondergang tot gevolg'. Het probleem voor de hoofdpersoon ontstaat meestal door de verstoring van een stabiele situatie. In de volgende fase lost de hoofdpersoon het ene na het andere probleem op, maar verliest in de laatste fase toch de controle en meestal komt hij zichzelf dan tegen. Het is niet moeilijk deze fasen ook in Frisse bloesem, opgedroogd zweet te herkennen.

Dan nog iets over het einde van het verhaal: als de hoofdpersoon zich zo in de nesten heeft gewerkt dat de schrijver ook niet meer weet hoe het verhaal moet aflopen, dan is er nog maar één oplossing mogelijk: opnieuw beginnen. Dan had hij maar van te voren moeten bedenken hoe het verhaal moest aflopen! De verleiding is in zo'n geval groot om een onbekende suikeroom uit het niets te laten verschijnen die alle financiële problemen oplost, of een duivelsuitdrijver ten tonele te voeren die de hoofdpersoon van zijn demonen verlost, maar zo'n oplossing werkt niet. De lezer voelt zich bedrogen, hij heeft niet mee kunnen leven, de oplossing is op geen enkele manier psychologisch aannemelijk, het einde komt als een verdwaalde kogel die de hoofdpersoon op zijn dagelijkse ommetje treft.