Als ik de film Thirteen days mag geloven, dan is De kanonnen van Augustus van Barbara Tuchman één van de weinige boeken die de wereldgeschiedenis heeft beïnvloed. De kanonnen beschrijft de aanloop naar en de eerste maand van de eerste Wereldoorlog. Op die aanloop duidde Kennedy in Thirteen days toen hij zo goed als alleen stond om het militaire apparaat nog niet in werking te stellen, om zo een eventuele eerste slag door de Russen, die raketten op Cuba hadden geplaatst, te voorkomen. In die aanloop naar WOI volgden de gebeurtenissen, eenmaal in gang gezet, elkaar als vallende dominosteentjes op. Er was geen houden meer aan. Kennedy wist dat een eerste zet een autonoom monster in het leven kon roepen dat zich niet meer zou laten stoppen. Hij koos niet de militaire aanval, die zou kunnen leiden tot een nucleaire oorlog, maar besloot tot een blokkade van Cuba voor militaire goederen. Door zenuwslopende diplomatie op de achtergrond met wederzijdse concessies kon uiteindelijk een wereldbrand worden voorkomen.   
In De kanonnen van augustus, waarvoor Tuchmann de Pulitzerprijs kreeg, maak je mee hoe in de eerste maand van de oorlog Frankrijk, en misschien wel heel Europa, aan totale vernietiging en bezetting door de Duitsers ontkwam. Interpretaties en misinterpretaties van de bedoelingen van de vijand, doorlopende botsingen tussen de ego's die de loodzware vitale beslissingen moesten nemen, opofferingsgezindheid tussen bondgenoten versus nationaal eigenbelang, de strategische overwegingen en de gevechten, valse illusies gebaseerd op te optimistische plannen, hoe de verschillende landsaarden de strijd bepaalden (de Duitsers tot in het kleinste detail voorbereid, de Fransen vertrouwend op hun elan); de lezer maakt het allemaal mee en realiseert zich dat bij iedere beslissing de levens van duizenden, tienduizenden, honderdduizenden en uiteindelijk miljoenen op het spel staan.
Het was een 'eye opener' voor me hoeveel er bepaald is door de eigenwijsheid van generaals: een Franse generaal die net op tijd zijn leger op eigen houtje terugtrok, met het risico daardoor als lafaard te worden gezien, maar daarmee het leger redde dat later weer ingezet kon worden om de Duitsers tot staan te brengen; de Duitse generaal Von Kluck die van de vooraf uitgestippelde lijn afweek en daardoor door een niet meer verwacht, sterk Frans leger in de flank aangevallen kon worden, alweer door eigenzinnig handelen, nu van een Franse generaal; het eerder inzetten van het tegenoffensief dan de Franse opperbevelhebber van plan was. (Hoe verbazingwekkend overigens dat juist de Duitse generaals in het veld een grote vrijheid van handelen hadden. Hun uitmuntende scholing en gemeenschappelijk strategie stelde hen - zo was de redenering - in staat de juiste beslissingen te nemen.)
En te midden van al dat krijgsgeweld leren we de hoofdrolspelers kennen. Vooral Joffre, de Franse opperbevelhebber, is bloedstollend. Geen strategisch genie, soms naïef in zijn optimisme en opportunistische geloof, maar onwankelbaar en onverstoorbaar, zonder een spoor van twijfel, zelfs toen er geen hoop meer leek te zijn. Een man die nauwelijks sprak. Eten deed hij wel, hij zag nooit af van lunch en diner. Vóór de beslissende slag ging hij een middag lang zwijgend in de schaduw van een grote boom zitten. Toen hij opstond was hij tot een conclusie gekomen: 'Mijne heren,' sprak hij, 'we zullen slag leveren aan de Marne.' Daar stopte hij de Duitse opmars. Waarna nog een vier jaar durende loopgravenoorlog zou volgen die miljoenen het leven kostte.