Voor het schrijven van literaire verhalen is het belangrijk situaties te verbeelden. Daarom wilde ik eens uitzoeken waarom veel films direct op het gemoed werken. Daar moet veel van te leren zijn.
Uiteraard is de inhoud van belang, maar daarin onderscheidt film zich niet wezenlijk van literatuur. De pure inhoud kun je meestal net zo goed in filmische scenes vangen als in woorden. Op een ander niveau dan de inhoud is de omzetting van woord naar beeld en vice versa echter minder voor de hand liggend.
Door een op de bumper van een auto geplaatste camera zit je in de beroemde achtervolgingsscene van The French Connection als kijker met je neus op het wegdek, een duizelingwekkend effect. Een tweede camera is geplaatst op de bumper van een auto die ze vóór hoofdrolspeler Gene Hackman uit laten razen, zodat we hem ook vanuit dat gezichtspunt zien. Het eerste effect lijkt me in een literair verhaal nog wel te bereiken door fragmentarische beelden, snelle afwisselingen, incomplete beelden en gedachten, een staccato schrijfstijl. Maar hoe bereik je dat tweede effect, het andere gezichtspunt? Dat perspectief wordt ook vaak gebruikt als een rechercheur de woning van een seriemoordenaar binnendringt. We sluipen mee met de rechercheur, turen door zijn ogen in het schemerduister en net als bij hem staat ons hart bijna stil als plotseling een kat wegspringt. Dan ineens zien we de rechercheur van achteren! We dwalen nu niet meer met hem mee, maar begrijpen dat iemand — zonder dat die in beeld is — hem van achteren nadert. Een truc, maar wel een effectieve, want het liefst zou je roepen ‘Pas op. De moordenaar! Achter je! ’ Wij, de kijkers, weten méér dan de hoofdpersoon en dat levert spanning op. Het onheil sluipt naderbij en jij kunt er niets aan doen. Dat de lezer meer weet dan de hoofdpersoon kun je in literatuur ook wel bereiken, maar niet op deze manier. In eerste instantie dacht ik dat het simpel een kwestie van perspectief was. We kijken plots niet meer door de ogen van de rechercheur, maar door die van de moordenaar. Toen ik probeerde te bedenken hoe je in literatuur door middel van zo’n perspectiefwisseling hetzelfde resultaat zou kunnen bereiken, kon ik geen bevredigende manier vinden. Plots als lezer van perspectief moeten wisselen (ineens door de ogen van de moordenaar in plaats van door die van de rechercheur kijken) verpest iedere vorm van identificatie, die je als schrijver juist probeert te bereiken door de lezer in de huid van de hoofdpersoon te laten kruipen. Een andere mogelijkheid zou zijn een alwetende verteller op te voeren, maar ook dat verstoort vaak de ‘fictionele droom’. In vroegere literatuur dook zo'n alwetende verteller nog wel eens op, zo van: Onze hoofdpersoon heeft niet in de gaten dat het monster hem van achteren nadert. Hij is nog maar twee stappen van hem verwijderd. Dit wordt tegenwoordig als ouderwets gezien. Waarom werkt die wisseling van point of view bij film dan wel? Ik realiseerde me ineens dat het effect ‘m niet zit in een perspectiefwisseling vanuit het personage, maar in de cameravoering. Films schotelen ons een dubbele verbeeldingsact voor, verbeelding van het verhaal door de acteurs én door de cameravoering en montage. In films wordt doorlopend gewisseld van cameragezichtspunt. Vermoedelijk omdat dit tot de conventies van films maken hoort, is het niet storend. We zijn eraan gewend dat een film op het gezicht van een ander personage inzoomt. We zien aan zijn vorsende blik dat hij iets van plan is. In de film is het heel gewoon om dit te doen, omdat je de gedachten van personen niet kunt laten zien, zoals je ze in literatuur wel kunt beschrijven. En het wisselen van cameragezichtspunt is waarschijnlijk ook daarom niet storend omdat je in één shot een volledige situatie opgedist krijgt, terwijl je in literatuur een lange beschrijving nodig hebt, omdat de woorden nu eenmaal sequentieel aan elkaar gebreid moeten worden.
Als je een roman dus wilt vergelijken met een film zul je naar drie of eigenlijk vier lagen moeten kijken, de verbeelding door de acteurs, de camerabehandeling en montage, de muziek en eventueel een vertellende instantie, zoals een voice over. Door het gebruik van zo'n voice-over kun je bijvoorbeeld eenvoudig en snel zaken laten samenvatten, en sprongen door de tijd maken.
Wat kunnen we nu met deze wijsheid?
Voor mezelf heb ik aan de vergelijking met films twee aandachtspunten overgehouden.
Ten eerste kan het 't beeldend schrijven zeer ten goede komen als je regelmatig van een verhaalscene bedenkt hoe je die in film zou kunnen omzetten. De valkuil van uitleggen en breedvoerig filosoferen, wat de snelheid van een verhaal meestal niet ten goede komt, kun je daarmee vermijden. Het brengt je op mogelijkheden die je anders misschien over het hoofd zou zien.
De inhoud, de uitbeelding door de auteurs, kun je één op één ook in romans gebruiken. Moeilijker, en ook interessanter, wordt het als je geen één-op-één omzetting kunt doen. Daarvoor zullen we eerst moeten doorgronden wat er met cameravoering bereikt kan worden, en hoe zo’n effect in literatuur te realiseren is.
Een paar voorbeelden van dat cameragebruik - ontleend aan het boek Volgens Verhoeven (van Paul Verhoeven):
In Taxidriver knipt de editor knipt midden in een scene er een stuk uit (een zogenaamde Jump cut), waardoor het beeld een sprongetje maakt. Dat werkt vervreemdend. Of, net even anders, in een scène zie je twee mensen naar een auto lopen. Vervolgens komt er een tussenshot en veel sneller dan in het echt ooit zou kunnen, is in het shot daarop die auto al volop in beweging. Daar ontbreekt ook iets, maar minder nadrukkelijk. (…) de snelheid van vertellen doet er zijn voordeel mee.
Naarmate in Scenes uit een huwelijk de huwelijksproblemen toenemen kruipt de camera steeds dichter op de huid van de twee echtgenoten. Dat geeft een claustrofobisch effect .
In The Third Man hangt de camera doorlopend scheef, in Laurence of Arabia laat de regisseur 10, 20, 30 seconden lang een shot zien van een eindeloze woestijn waarin je op de achtergrond een paar nietige figuren op een kameel ziet, met een strak blauwe achtergrond.
In literaire termen zou ik zeggen dat bovenstaande voorbeelden met ritme te maken hebben.