‘Boven de ondergrondse ingang van het Louvre is in 1988 een piramide van plexiglas gebouwd, in opdracht van de Franse president Mitterand, die een Chinees-Amerikaanse architect inschakelde.’ Jan Brokken (dis)kwalificeert in De wil en de weg deze zin van Dan Brown uit De Da Vinci Code als feitenproza. Veel beter had Brown iets als ‘Een vaal licht viel door het plexiglas van de piramide naar binnen,’ kunnen schrijven, vindt Brokken. Zo’n indirecte manier van informatie geven doet inderdaad veel natuurlijker aan. Na nog wat voorbeelden van een ongelukkige, onnatuurlijke manier van informatie verstrekken verzucht Brokken: ‘Het is moeilijk om informatie te verwerken in een verhaal. Het stelt iedere schrijver voor verschrikkelijke problemen.’ Ik zucht met hem mee, want het is inderdaad heel problematisch. Hoe draag je feitenkennis over zonder dat een verhaal onnatuurlijk gaat aanvoelen, een saaie verhandeling of een geschiedenisboek wordt? Vaak biedt het kiezen van het juiste personage soelaas. Van een geschiedenisleraar mag je inderdaad verwachten dat hij relevante geschiedkundige informatie kan geven. Maar om die reden alleen een geschiedenisleraar als personage te introduceren is ook nogal gekunsteld.
De volgende manieren kunnen soms een oplossing zijn:
- In een gesprek kunnen allerlei wetenswaardigheden uitgewisseld worden.
- Kies een ander personage voor het ‘informatie fragment’; een deskundige becommentarieert (maar pas op voor de geschiedenisleraar)
- Een brief
- Een bekentenis
- Vlecht de beschrijvingen en feiten door de actie heen. Dit voorkomt het probleem niet, maar maakt het minder opvallend en storend.
- Sommige feiten zijn indirect te brengen. Zie hierboven het voorbeeld van het Louvre.
- Misschien is het een optie om historische beschrijvingen te kenmerken, bijvoorbeeld door ze schuin te drukken, of in een apart hoofdstuk te zetten.
- Breng de historie telkens rigoureus terug tot een paar zinnen. Dit is best moeilijk, want je wilt zoveel vertellen…
- Door het gebruik van de Vrije Indirecte Rede wordt de stem van de verteller minder nadrukkelijk en is het makkelijker om terloops informatie te brengen.
In hoofdstuk XXVI van Frisse bloesem, opgedroogd zweet geef ik ook nogal wat achtergrondinformatie, in dit geval over een kwestie tussen het Schiedamse en Rotterdamse college. Hopelijk stoort het niet. In ieder geval is het feitenproza van Dan Brown geen belemmering geweest om tientallen miljoenen boeken te verkopen...